Zaterdag 6 april 2013 |
|
Een werkdag in het teken van de Lyonese band.
Als uitgangspunt hebben we twee artikelen die in 1998 gepubliceerd zijn in Vouwbeen, jrg. 9. Uit nummer 1: Reliure de Lyon, door Myriam Basset in vertaling van Fred Kroon en uit nummer 4: Aantekeningen bij de Lyonese band, door Peter Blok. N.a.v de vermelding in het vorige verslag dat we ons in deze bindwijze wilden verdiepen, kregen we van een enthousiaste en trouwe bbc-website-bezoeker een link doorgestuurd van een studieverslag over deze Lyonese bindwijze. (http://restaurationdelivres.com/fichiers/reliure_de_lyon.pdf) De schrijfster, Pascaline Rollinde de Beaumont, heeft deze scriptie in 2003 geschreven in haar 3e jaar van de restauratieopleiding. Het is een uitermate interessant geschreven verslag over de historie van Lyon in de loop der eeuwen, over de ontwikkeling van de drukkunst en het boekbinden in Lyon, over de structuur van deze Lyonese binding en over haar conclusie dat de intensieve handelsbetrekkingen tussen Lyon en Spanje en Italië aan deze binding ten grondslag liggen. Haar navraag in Franse archieven naar deze boeken leverde geen resultaten op, alleen in Lyon en directe omgeving werden vele exemplaren van deze binding aangetroffen, evenals in Spanje en Italië, waar deze binding resp. 'Mora' en 'enveloppe-binding' genoemd wordt. Het betreft folianten van registers, van koopmansboeken, notariële akten, eigendomsbewijzen, e.d. Pascaline Rollinde de Beaumont heeft 15 banden uitvoerig bestudeerd, beschreven en afgebeeld, vervolgens een hoofdstuk gewijd aan de structuur van de boekblokken, boekbanden en versieringen op de riemen, en tenslotte een beschrijving gegeven van een door haar gemaakte dummy naar voorbeeld van een band uit de 16e eeuw: Actes Consulaires de la ville de Lyon'. |
|
Actes Consulaires de la ville de Lyon 1537 - 1540 |
|
Zo hebben we drie beschrijvingen die we kunnen raadplegen! De conclusies uit de scriptie wijken op diverse onderdelen af van de beschrijvingen van Basset en Blok. Als we de studie van De Beaumont als leidraad nemen kunnen we concluderen dat: 1. de boeken groot waren met dikke katernen, 2. de katernen van te voren bedrukt werden en daarna gebonden of blanco gebonden en daarna beschreven. 3. de kettingsteek tussen de bindingen soms aangetroffen werd voor extra stevigheid. 4. het boekblok noch gesneden, noch gekneept werd. 5. de snedes altijd onbewerkt waren. 6. de platten nooit aangeregen werden, maar de touwen terug gevouwen werden op de rug. 7. er geen of weinig lijm werd gebruikt en de ruggen recht waren en niet gelijmd. 8. de kapitaaltjes grof gemaakt werden, meestal in twee kleuren als rechte streepjes naast elkaar. 9. veelal vliegende schutbladen van perkament of papier toegepast werden. Slechts zelden dekbladen opgeplakt werden.. 10. de band bekleed werd in schapen- of kalfsleer of in perkament. 11. het aantal 'riemen' van leer op de band in verhouding was met de grootte van het boek. 12. alle leren riemen even breed waren, met uitzondering van de kop- en staartriemen die smaller waren. 13. de versieringen op het leer aangebracht werden met fileten en stempels. 14. de meeste banden een overslag hadden. 15.verbinding van boekblok met band gemaakt werd met perkamenten reepjes die achter de touwen door gehaald werden en daarna in elkaar gedraaid. |
|
Wij besluiten de methode met de kettingsteken tussen de touwen uit te proberen, omdat we deze techniek nog nooit toegepast hebben.
Peter Blok geeft in zijn 'aantekeningen' aan (Vouwbeen, pag. 85, nr. 4) dat hij problemen voorziet voor het maken van de kettingsteken en heeft daarom een methode van half-uit naaien bedacht om dat probleem op te lossen. |
|
"Bij het naaien dient men ook tussen de bindingen een kettingsteek te maken. Dus midden tussen twee bindingen naar buiten en terug naar het vorige katern. Daar onder de daar aanwezige kettingsteek door en weer terug in het te naaien katern. Wie dat bij het eerste katern al probeert, komt tot de ontdekking dat er geen voorgaand katern is en dat er dus ook geen kettingsteek gemaakt kan worden.
Maar ook bij het tweede katern lukt het niet, omdat er bij het eerste katern nog geen mogelijkheid is om die kettingsteek ergens aan vast te maken. Zo kun je het hele boekblok naaien zonder ergens maar één extra kettingsteek kwijt te kunnen. Ik deed het als volgt. a. Starten met het eerste katern. Draad (met naald) naar binnen ter plaatse van de staartkettingsteek. b. Tussen de twee touwen van de eerste binding door naar buiten en beide touwen omwikkelen (monniksteek). Weer door hetzelfde gat naar binnen. c. Midden tussen de eerste en de tweede binding naar buiten en de naaidraad goed strak aantrekken. d. Het tweede katern er opleggen en daar midden tussen de eerste en de tweede binding weer naar binnen. Om dit gemakkelijk te kunnen doen is het handig de katernen voor te steken. e. Tussen de twee touwen van de tweede binding door naar buiten en beide touwen omwikkelen. Weer door hetzelfde gat naar binnen. f. Midden tussen de tweede en de derde binding naar buiten en de naaidraad goed strak aantrekken. g. Nu weer terug in het eerste katern en naar de derde binding toe. Dit is dus precies als bij half-uit naaien, waarbij hier steeds tussen de bindingen van katern gewisseld wordt. Dit half-uit naaien zet men door tot de kopkettingsteek. Daar gaat men weer naar het andere katern en dan weer op dezelfde manier half-uit naaiend terug naar de staart waar de losse draden met elkaar worden verknoopt. Beide katernen zijn nu heel-uit genaaid en hebben midden tussen de bindingen een extra verbinding met een dubbele naaidraad. Deze verbindingen vormen bij het derde katern, dat nu heel-uit genaaid wordt, het aanhechtingspunt voor de extra kettingsteek tussen de bindingen. Uiteindelijk ontstaat zo een zeer compact boekblok waarbij van opdikking nauwelijks sprake is, omdat de katernen op meerdere punten stevig op elkaar getrokken kunnen worden". (Peter Blok in Vouwbeen nr.4, jrg. 9, 1998). |
|
Twee creatievelingen van onze bbc-groep komen met een andere oplossing. |
|
Bert heeft geen naaibank bij zich en heeft daarom de touwen met tape stevig vastgeplakt aan de plank! Op de foto zie je dat er door de paperclip een lusje ontstaat, waar straks de draad door gehaald kan worden om een kettingsteek te maken. |
|
- Je gaat weer naar binnen door het kettingsteekgat en gaat naar het volgende dubbele touw om daar ook weer de 'krakeling' om te maken. - dan komt weer het kettingsteekgat met de paperclip, etc. etc, tot het hele katern genaaid is. |
|
de paperclips worden alleen bij het eerste katern gebruikt als hulpmiddel voor het maken van het lusje, waar bij het naaien van het tweede katern de draad door gehaald kan worden om de kettingsteek te maken. |
|
- Begin met het tweede katern en als je bij het ‘kettingsteekgat’ bent, haal dan voorzichtig de paperclip weg, zodat er een lusje ontstaat. - Haal naald en draad door het lusje, trek de draad aan en naai zo verder. |
|
de draad wordt door het lusje gehaald dat overgebleven is nadat de paperclip weggehaald is. |
|
- Bij de volgende katernen kun je de kettingsteek maken door tussen de katernen door te steken, dus bij het derde katern steek je voor de kettingsteek om de draad die het eerste en tweede katern verbonden heeft, bij het vierde katern om de draad tussen 2e en 3e katern, etc,.
|
|
tussen de katernen door steken |
|
Het boekblok is genaaid rond de touwen en met kettingsteken tussen én aan weerszijden van de bindingen. Omdat het maar een klein boekblok is, heeft Bert slechts twee dubbele touwen gebruikt. |
|
Methode Fem: waarbij je bij het naaien van het eerste katern de kettingsteekgaten overslaat, bij het tweede katern de draad die in het eerste katern ligt in het kettingsteekgat ophaalt en bij de volgende katernen net als Bert de kettingsteek maakt door tussen de katernen door te steken. Je gaat als volgt te werk: - je prikt eerst weer alle katernen voor op de plaats voor de bindingtouwen en voor de kettingsteken. gaatjes prikken m.b.v. een prikmal en een prikbak
- je naait het eerste katern op de bindingtouwen en slaat daarbij de gaatjes voor de kettingsteken over.
|
|
het eerste katern is alleen op de dubbele touwen genaaid, de kettingsteekgaten tussen de bindingen zijn overgeslagen. |
|
-bij het tweede katern kom je naar buiten via het kettingsteekgat, steek dan naar binnen in het eerste katern in het kettingsteekgat, ga daarna onder de draad door die binnen in het katern ligt en weer naar buiten door hetzelfde gat, en vervolgens door het kettingsteekgat van het tweede katern weer naar binnen. - Dan weer om de dubbele binding en bij de resterende kettingsteekgaten dezelfde procedure herhalen.
- bij de volgende katernen kun je nu de kettingsteek maken door tussen de katernen door te steken, (dus bij het derde katern steek je voor de kettingsteek om de draad die het eerste en tweede katern verbonden heeft, bij het vierde katern om de draad tussen 2e en 3e katern, etc.),
|
|
vervolgens door de ontstane lus de draad te halen | |
en weer terug in het kettingsteekgat naar binnen te gaan. | |
Zo worden alle katernen genaaid tot een compact boekblok. | |
We zijn erg enthousiast over deze naaiwijze met meerdere kettingsteken en concluderen dat het een stevig boekblok oplevert.
|
|
|
|
We gaan verder tijdens de volgende bijeenkomst in mei. |